K.C.O.

 

Toen ik 29 jaar was werd ik eens geheel onverwacht gebeld door de visionaire artistieke directeur van ‘t (kon.) Concertgebouw orkest met de vraag of ik voor zijn toen al wereldberoemde orkest wilde komen werken. Ik was verbluft maar neem aan dat ik ja gezegd heb: ik speelde immers graag met iedereen die dat wilde. Toen ik bij zinnen kwam verbaasde het mij terstond dat niet iedereen op straat voor mij boog maar kreeg daar algauw vrede mee: muziek is muziek! Er was echter ’n verschil: mijn eerste muzikale contact met de dirigent die tevens componist was van ’s werelds beroemdste musical: “The Westside Story”, Leonard Bernstein himself! Het ging weer vanzelf. Jaren later speelde ik (in Hotel de l’Europe!) Gustav Mahler voor hem die onbetwistbaar gold als de beste dirigent ter wereld van diens muziek. Gelukkig toonde hij zich heel tevreden.

Zo speelde ik in de loop der jaren Ravel voor “Grand Maître” Jean Fournet, ik speelde tot diens onverholen enthousiasme Rachmaninov voor toppianist/dirigent Vladimi Ashkenazy; Schönberg voor Pierre Boulez, Stravinsky voor Colin Davis en Haydn voor Antal Dorati. Heel veel Mahler voor de warmhartige Bernhard Haitink. En voor nederalnd’s Goeroe der hedendaagse muziek Reinbert de Leeuw ’n onmogelijk ingewikkelde opera van Jan van Vlijmen. Het is daarbij voorgekomen dat ik ’n grote ensemble repetitie bij de operaklas voortijdig moest verlaten om ’n minvermogende collega urgent te vervangen. Direct en indirect kreeg ik van allemaal grote waardering.

Toen kwam mij ’n wonder tegemoet in de persoon van de geniale dirigent Nikolaus Harnoncourt. Bij diens dood (2016) sprak de pers over: “de meest bijzondere dirigent sinds ’n halve eeuw”!) Hij had mij leren kennen als pianist van het koor van het K.C.O. tijdens pianorepetities m.b.t. Bach’s Passionen. Begin jaren ’80 werd ik gebeld door dezelfde artistieke directeur K.C.O., Hein van Royen(!) als bij mijn aanstelling: “Meneer Harnoncourt zou graag zien dat U zijn passie koren gaat instuderen!” Ik ontmoette de dirigent en zei hem “ik heb nooit enige directieles gehad noch ooit voor ’n koor gestaan”… Hij antwoordde: “ik ga altijd op mijn intuïtie af, als die niet werkt probeer ik het anders. Mijn intuïtie zegt mij dat U het kunt!” Ik was al eerder gefascineerd geraakt door de retorische (vertellende) waarden en beelden bij Bach, mede o.i.v. de zeer muzikale dirigent Jos van Immerseel en ik nam de uitnodiging zonder meer aan. Mij gesteund wetend door de warmhartige adhesie van de oerrevolutionair Harnoncourt bleek ik het hele werk heerlijk te vinden: mijn hele lijf werd muziek! Kort samenvattend: na afloop van de laatste Matthäus Passion ,Grote Zaal, eurovisie, live plaatopname, bedankte de dirigent mij met de woorden: “Herr Slothouwer, ich habe den Chor noch nie so gut gehört!” Ik dankte er ’n kort onderhoud met de koningin aan en ’n schriftelijke toezegging om mij naar vermogen te steunen bij de oprichting van ’n nieuwe operastudio aan het conservatorium! Ik heb mij natuurlijk enige tijd afgevraagd waarom er geen nationaal erkende XL barokspecialist is aangezocht i.p.v. de deerlijk falende (en peperdure) vaste dirigent van het koor; het antwoord diende zich niet lang daarna aan: bij ’n orkestrepetitie vroeg Harnoncourt iets te spelen…” alsof het je voor ’t eerst inviel”. Mijn spontaan creatieve spel had mij kennelijk destijds de door ervaring en regels gepokte en gemazelde officials in de schaduw doen stellen. Uiteindelijk is voor mij de grote winst gelegen in het welhaast blinde vertrouwen in mijn intuïtie die niet “verklaarbaar” is dan door de refereren aan de Picasso’s uitspraak: “’t heeft me 3 jaar gekost om te schilderen als Raphaël maar m’n hele leven: als ’n kind. Ik omschrijf intuïtie zo: “als iemand mij vraagt wanneer ik ga antwoord ik: “alleen als ik ga”. Ik feite belandde mijn naam in de grootste muziekhandels ter wereld terwijl ik daar in feit: niets voor had gedaan!

Van 1987-2003 was de zeer begaafde Italiaan Riccardo Chailly chef-dirigent van het KCO. Het was ’n open, collegiale en warmhartige man die mij al spoedig nauw betrok bij het gebeuren als onafscheidelijk balans mediator en last minute zangers coach voor zijn Decca-exclusieve cd opnames met zangers. Hij toonde zich muzikaal even betrokken bij hedendaagse muziek, de swingle singers, Zemlinksy, mahler VIII als bij ’n hoornpartijtje in ’n instant klavieruittrekseltje dat ik had vervaardigd. Ofschoon 10 jaar jonger dan ik voelde ik bij onze muziek sessie meer vaderlijke warmte dan ooit mijn “eigen” vader wist te tonen. Onder zijn “bewind” werd het K.C.O. Over 1998 (geloof ik) tot “world’s orchestra no.1 uitgeroepen (GB:”the Gramopone” en “Diapason”)

Nog jaren daarna hoorde ik van collega’s dat hij mij “zeer hoog had zitten. Als dankwoord schreef hij “To Jan Slothouwer, as a memory of so many years of excellent cooperation. Great musician, thank you!”

Tegenwoordig is Riccardo de muzikale Chef van één van ’s werelds meest prestigieuze operahuizen ter wereld: de Scala te Milaan. Daarmee is hij opvolger in rechte lijn van de legendarische Arturo Toscanini (1976-1952), ’n soort oericoon voor grote orkestdirigenten. Mondiale beroemdheden als de operacomponisten Richard Wagner en Giacomo Puccini vertrouwden hun wereldpremières bij voorkeur aan Toscanini toe.

Mijn laatste “klus” bij ’t KCO was niet alleen ’n afsluiting van mijn loopbaan als praktiserend musicus maar tevens ’n ontmoeting met ’n gedenkwaardige Hongaarse dirigent: sir Georg Solti die bekend stond om het megavoltale van zijn temperament. Het betrof ’n roldoorloop uit Verdi’s laatste behoorlijk lastige opera Falstaff. De bijna 83-jarige dirigeerde als hij 38 was, het ging lekker en hij sloot mijn carrière af met de woorden: “you are a good boy, a very good boy!!”

Bij toeval ontdekte ik laatst dat Solti zijn carrière begonnen was als assistent van … ... … Arturo Toscainini!
Er zweeft nu ‘n (zeer virtueel) rood draadje van mijn meest geliefde opera componist Puccini (en klein knipoogje) naar:

Jan Slothouwer, onafhankelijk creatief kunstenaar.
Studio Crea Zeven