Anders?... Dan!
15 absurduleuze prozagedichten
Tekst, muziek en declamatie: Jan Slothouwer
Cello: Örs Kozeghi, Piano: Daniël Kramer
Als men weet waar de kindertjes, het erfelijk koningschap en misschien ook de zon vandaan komen blijft er nog één vraagje over: waar komt het woord absurd vandaan? Uit het latijn dat juristen en artsen gebruikten om op kerk mystieke wijze hun steeds hogere rekeningen te rechtvaardigen.
Het voorvoegsel “ab” duidt op verwijdering en afstand, “absent” komt van abesse: “weg zijn”. Surdus betekent doof of slechthorend. In die 2e betekenis ging het leven als ’n onomatopee: klanknabootsend woord: waf, piep, krak, tiktak. In dit geval als uitdrukking van slecht hoorbare geluiden: ruisend water, zoemende bijen, suizende wind. Het bijpassende werkwoord: susrrare: fluisteren, ritselen. De bij heeft al altijd in hoog aanzien gestaan: ijverig, goed georganiseerd en zoete honing voortbrengend. Het zoemen van bijen was bij rurale volksgenoten ’n teken van vertrouwdheid en welstand. “absurdo” werd dus “weg van het alledaagse, vreemd, gek, bizar en absurd. Bij Schopenhauer was het richting, pessimisme, bij Camus en Sartre: existentialisme en bij de geniale Roemeens/Franse toneelschrijver Onesco de manier om foute hiërarchieën en massa hysterische verdrukking van ’t individu aan de kaak te stellen. Tijdens n zeer heftige identitair/extentialistische crisis die ik doormaakte kwam ik te Barcelona Picasso tegen die er zijn hele leven over gedaan had om als n kind te schilderen. Het bewoog mij om elke poging om volwassen over te komen te verwerpen. ’n Kind vindt niets absurd, als er “woorden te drogen hangen” of “ik stapte in mijn eigen wond” etc. ben ik gelukkiger dan de dichter die zichzelf in gedachten ‘n “god” rijmt.
Kindje en de Dood
’n dramatische scene voor mezzosopraan, hobo, piano en cello.
Tekst en muziek: Jan Slothouwer (Frans), Geschreven op 13 jarige leeftijd.
Vertaling: Vaarwel, lief kind; nooit zullen je kleine handjes mijn oude wangen meer strelen. En nooit zullen je voetjes meer de vochtige aarde die ons omringt betreden. Je gaat ’n heel lange reis maken in het land der Geesten en je zult alleen zijn want niemand van hier zal je vergezellen. Luister goed en onthoud wat ik je ga zeggen want het is de waarheid. In het land waar jij gaat zijn twee wegen. De ene is ’n pad met rozen dat leidt naar gelukkige streken die liggen ten westen van de grote rivier. Daar zul je ‘t geluk zien, mijn kind. Het andere pad is vol doornige braamstruiken en gaat, ik weet niet hoe, naar ’n duister en verschrikkelijk land vol dodelijke gifslangen en daar zou je voor eeuwig rondzwerven. Kies het rozenpad, lief kind. En moge de grote god je bijstaan want je kleine voetjes moeten alleen gaan.
Naschrift: ik was al heel jong begiftigd met ’n sterke intuïtie die mij diep in het weten dat mijn moeder in wezen nooit van mij gehouden heeft. Zie ook het begin van mijn kort persoonlijk cv. De dertienjarige jongen heeft zijn existentiële eenzaamheid in muziek weten te vangen. Die eindigt in en mineur, de aanvangstoonsoort van Bach’s Mattheus Passion. Die ik bij de uitvoeringen als knaap bij het Concertgebouworkest uiteindelijk opeens niet mocht meezingen van ’n monsterlijk egocentrische moeder. Bijgaand affiche spreekt in deze context ’n wel heel bijzonder boekdeel.